
Inzichten voor een sterker jeugdstelsel
Interview met Jan Kik, samensteller Stand van de Jeugdzorg
De Stand van de Jeugdzorg 2025 is de derde en laatste editie die de JA uitbrengt. JA-collega Jan Kik stelde deze publicaties voor een belangrijk deel samen. Vanaf 2026 zet hij zijn werk voort bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Hoe kijkt hij terug en vooruit?
Wat heeft je het meest verrast bij het schrijven aan de Stand van de Jeugdzorg?
Bij deze laatste editie: dat de kosten van de jeugdzorg de afgelopen tien jaar sterker toenamen dan de aantallen jeugdigen met jeugdzorg. Het aantal jeugdigen met jeugdzorg nam toe met 27 procent, en schommelt de laatste drie jaar rond de 480.000. Ondertussen stegen de kosten met 125 procent, onder meer doordat hulptrajecten langer duren. Dat staat niet in verhouding tot elkaar.
In het algemeen vond ik het opvallend hoeveel onderzoek er gedaan is naar de jeugdzorg. Voor de eerste editie hebben we een inventarisatie gemaakt van honderden rapporten en artikelen. Al die onderzoeken hebben best veel inzichten opgeleverd. Het zou mooi zijn als we die kennis in de toekomst kunnen inzetten voor een daadwerkelijk beter functionerend jeugdzorgstelsel. Daar kunnen we met de Stand van de Jeugdzorg hopelijk een steentje aan bijdragen: we zien dat andere onderzoeken al regelmatig refereren aan de eerste twee edities.
"Jeugdzorg zou beschikbaar moeten zijn voor jeugdigen die het echt nodig hebben."
Wat hoop je dat lezers meenemen uit deze editie?
We constateren dat er in tien jaar decentralisatie veel niet zo gegaan is als gehoopt. Dan is het misschien makkelijk om te zeggen dat de decentralisatie mislukt is, maar zo simpel is het niet. We zien inderdaad dat er dingen niet goed gaan, maar het is niet de bedoeling om het stelsel af te branden. We willen juist laten zien waar verbeteringen mogelijk zijn, en geven ook aan wat er wel goed gegaan is. Ik hoop dat die nuance ook opgepikt wordt.
Veel verbeteringen zijn nu al mogelijk, óók zonder grote hervormingen of stelselwijzigingen.
De oproep is uit deze Stand is: “Maak keuzes, voer het ongemakkelijke gesprek en wacht niet op elkaar.” Als het aan jou lag, welk onderwerp moeten we dan als eerste aanpakken?
Het belangrijkste dat ter discussie gesteld moet worden is denk ik wat we als samenleving van de jeugdzorg verwachten. Jeugdzorg zou beschikbaar moeten zijn voor jeugdigen die het echt nodig hebben. Nu valt er ontzettend veel onder jeugdzorg, en daar kunnen jeugdigen en gezinnen vrijwel onbeperkt gebruik van maken.
We kunnen niet op de huidige weg doorgaan. Dan blijft het stelsel onbetaalbaar, en bovendien zijn er niet genoeg mensen om aan de vraag te kunnen voldoen. Veel vragen die nu door jeugdzorg beantwoord worden, zullen op een andere manier beantwoord moeten worden. Voor sommige vragen is een oplossing buiten de jeugdzorg passender, zoals in de schuldhulpverlening, sociale steun in de buurt of ondersteuning in het onderwijs.
En welke keuze moeten we als eerste maken?
Logisch volgend uit het voorgaande: duidelijke keuzes over wat wel en geen jeugdzorg zou moeten zijn.
Wie moeten als eerste een ongemakkelijk gesprek aangaan, en waar moet dat gesprek over gaan?
Feitelijk moet de samenleving als geheel deelnemen aan dat gesprek. We moeten met ouders in gesprek over hun eigen verantwoordelijkheid. Als het even minder gaat op school, heeft een kind niet altijd meteen een jeugdhulptraject nodig. We moeten gemeenten in gesprek over de grenzen die zij kunnen stellen aan hun jeugdzorgaanbod. En we moeten met jeugdhulpaanbieders in gesprek over hun verantwoordelijkheid als het gaat om het terugdringen van de vraag naar jeugdzorg. Daarvoor zullen zij verder moeten kijken dan hun eigen belangen.
En waarop, of op wie moeten we niet meer wachten?
Op nieuwe wetten en regels. Wet- en regelgeving kan bijdragen aan verbeteringen door voorwaarden te scheppen, maar uiteindelijk lossen wetten en regels op zichzelf niets op. Alle betrokken partijen – de hele samenleving dus – moeten het samen doen: bestuurders, beleidsmakers, professionals, gemeenten en burgers. We kunnen daar vandaag al mee beginnen. Veel verbeteringen zijn nu al mogelijk, óók zonder grote hervormingen of stelselwijzigingen.
"De inzichten kunnen dienen als basis om ons onderzoek naar jeugdzorg verder te ontwikkelen."
Hoe wil je bij de NZa voortbouwen op de inzichten uit de Stand van de Jeugdzorg?
Ik hoop dat we straks bij de NZa de inzichten uit deze Stand gebruiken om de nieuwe taken op het gebied van jeugd zo goed mogelijk vorm te geven. Ook kunnen de inzichten dienen als basis om ons onderzoek naar jeugdzorg verder te ontwikkelen.
Daar heb ik overigens alle vertrouwen in. De afgelopen jaren hebben wij als JA al intensief samengewerkt met de NZa, in de aanloop naar de overdracht en uitbreiding van de jeugdtaken. In die tijd heb ik de collega’s van de NZa leren kennen als buitengewoon deskundig en betrokken. Vanaf 2026 gaan we onze kennis en expertises bundelen om samen te werken aan een sterker jeugdzorgstelsel.