Bijeenkomst Early Warning System: “Het kan soms snel bergafwaarts gaan”

“Wat levert een Early Warning System ons op?”, vroegen veertien bestuurders en financials van jeugdzorginstellingen zich donderdag 6 september hardop af. Tijdens een informatiebijeenkomst in Apeldoorn kregen zij uitleg over het nut en (in sommige gevallen) noodzaak van vroegtijdige signalering van continuïteitsproblemen. 

Tegen het einde van de bijeenkomst over het Early Warning System (EWS) hakken contractmanager Gert-Jan van Vorst en bestuurder Marjan Boertjes van Entrea Lindenhout de knoop door. Hun organisatie gaat meedoen aan het EWS. Dat betekent dat de jeugdzorginstelling elk kwartaal cijfers doorgeeft, zodat de Jeugdautoriteit kan waarschuwen en helpen wanneer het financieel mis dreigt te gaan. Even daarvoor hebben ze nog hun bedenkingen. “Als ik zelf onze bedrijfsvoering in de gaten hou, dan hoeven wij hier toch helemaal niet aan mee te doen?”, vraagt Van Vorst. Gertjan Postma, financieel adviseur bij de Jeugdautoriteit en projectleider van het EWS, knikt. “Dat klopt, alleen zeiden de 15 jeugdzorgorganisaties die ik nu help met hun financiën dat ook. Het kan soms snel bergafwaarts gaan. Veel organisaties hebben te laat door dat het niet goed gaat.”

Belangrijk voor continuïteit

“Het EWS is ook belangrijk voor de continuïteit van de jeugdzorg”, voegt Annika Rijke, toezichthouder bij de Jeugdautoriteit, toe. “Wij kunnen via het EWS bijvoorbeeld zien wanneer de jeugdtak van een combinatie-instelling  verlieslatend is. Wij kunnen organisaties helpen door dit vroegtijdig in beeld te krijgen, zodat zij aan bepaalde knoppen kunnen draaien. Gebeurt dat niet, dan lijdt een aanbieder soms een paar jaar verlies en moet een bestuurder besluiten om met hun aanbod van jeugdzorg te stoppen. Dan heeft de regio ineens een continuïteitsprobleem. Dat kunnen we via het EWS helpen voorkomen.”

Afspraken over vroegsignalering

Het Early Warning System vloeit voort uit het Convenant Bevorderen Continuïteit Jeugdhulp uit 2021, waarin afspraken zijn gemaakt over het signaleren van continuïteitsproblemen in de jeugdzorg. Na een eerdere pilot is het EWS dit jaar begonnen in de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Daar komen in het najaar Gelderland, Overijssel en een deel van Utrecht bij. Volgend jaar moet het systeem in heel Nederland draaien. Het is de bedoeling dat alle jeugdhulpaanbieders in Nederland met een omzet van minimaal 2 miljoen hun gegevens via het EWS aanleveren.

Jouke Langhout, informatiemanager bij de Jeugdautoriteit, legt tijdens de informatiebijeenkomst uit hoe de administratieve druk voor het aanleveren van cijfers voor het EWS zo laag mogelijk is gehouden. “Wij halen al zoveel mogelijk data uit bestaande systemen, zoals DigiMV. Maar sommige zaken, zoals de liquiditeit, hebben we per kwartaal nodig. Anders zien we te laat waar het mis dreigt te gaan.” Gemiddeld kost het organisaties uiteindelijk nog maar 3,16 uur per kwartaal om de cijfers in te voeren, blijkt uit de eerste ervaringen. 

Cijfers op orde

“Wat gebeurt er eigenlijk als het niet goed lijkt te gaan met onze financiën?”, vraagt Jan Vermue, directeur/eigenaar van at.zorg, zich af. “Dan nemen wij contact op en proberen te helpen”, antwoordt Postma. “Vaak volgen daarop gesprekken met gemeenten en andere stakeholders, maar daarvoor is het belangrijk om eerst alle cijfers duidelijk te krijgen. Wat is de kostprijs van de zorg die je aanbiedt? En wat versta je precies onder een bepaalde behandeling? Wij zien vaak dat daar misverstanden over bestaan tussen gemeenten en zorgaanbieders. Door je cijfers op orde te hebben breng je het probleem in kaart. Zo voorkom je maandenlange onenigheid en kun je samen met inkopers aan oplossingen werken.”

Nog niet verplicht

“Is het EWS verplicht?”, wil Vermue ook weten. “Dat is misschien wel de meest gestelde vraag”, glimlacht Postma. “Nee, het is nu nog niet verplicht. Maar we merken wel dat de sector dit ontzettend hard nodig heeft. We snappen dat het EWS weer een nieuwe administratielast betekent, maar we willen jullie vragen om het een kans te geven. Je kunt hier als aanbieder heel veel aan hebben.”

Anne Wil Roza, beleidsadviseur bij de Nederlandse ggz, beaamt dat. Hoewel ze niet gelukkig is met de extra administratieve lasten, denkt ze dat het belangrijk is voor de continuïteit van zorg voor jeugdigen. “Daarom is het goed data aan te leveren voor het EWS. Als het goed is ziet de Jeugdautoriteit, op basis van de aangeleverde data, financiële problemen eerder aankomen dan organisaties zelf. Laten we het EWS een kans geven en kijken wat het oplevert.” Roza pleit wel voor een kritische blik. “Het is belangrijk dat aanbieders van jeugdzorg het nut van het EWS gaan zien in de praktijk. We moeten met zijn allen in de gaten houden of het werkt zoals we hopen. En laten we de signalen van de aanbieders serieus nemen en samen blijven streven naar een methodiek die zo weinig mogelijk lasten oplevert. Want dat zal de bereidheid om cijfers aan te leveren vergroten.”

Meer informatie

Lees meer over het Early Warning System