Jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen leveren vanaf 2026 verplicht gegevens aan bij de Nederlandse Zorgautoriteit, via een vernieuwd Early Warning System (EWS). Data over onder meer financiën leveren belangrijke inzichten op: waar, wanneer en waardoor staat de beschikbaarheid van jeugdzorg onder druk? Beter inzicht hierin draagt bij aan een sterker jeugdzorgstelsel.
Op 7 oktober stemde de Eerste Kamer in met het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Als gevolg daarvan gaan de taken en medewerkers van de JA vanaf 1 januari 2026 over naar de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De NZa neemt de taken van de JA over en breidt deze uit. Daarbij hoort onder meer vroegsignalering, namelijk in beeld krijgen waar de beschikbaarheid van jeugdzorg onder druk staat. De NZa doet dit via meldingen én via het vernieuwde EWS Jeugdzorg.
Wat verandert er voor wie?
De JA stopt per direct met het uitvragen van data voor het huidige EWS. Vanaf 2026 wordt het verplicht om ieder kwartaal gegevens aan te leveren via het EWS Jeugdzorg van de NZa. Dit geldt in ieder geval voor:
- Regionaal en landelijk gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieders van specialistische jeugdhulp
- Gecertificeerde Instellingen
Micro-aanbieders en solistisch werkende jeugdhulpverleners worden vrijgesteld, tenzij de NZa door signalen aanleiding heeft om informatie bij hen op te vragen. Nadere informatie over welke aanbieders moeten aanleveren en de inhoud van de data volgt in de komende maanden.
Data voor een sterker jeugdstelsel
Het EWS Jeugdzorg gaat uit van een aangepaste, kleinere set financiële gegevens, om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden. Ook besteedt de NZa veel aandacht aan de gebruiksvriendelijkheid van het systeem. In november start de NZa met testen, met een groep (toekomstige) gebruikers.
De wet Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg is een belangrijke stap richting een sterker jeugdzorgstelsel, waarin jeugdigen en gezinnen kunnen rekenen op de jeugdzorg die zij nodig hebben. Het EWS Jeugdzorg maakt het mogelijk om risico’s tijdig te signaleren, bespreekbaar te maken, aan te pakken en waar nodig te werken aan herstel. Het bestaande draaiboek Continuïteit Jeugdzorg blijft hierbij van kracht.