Casuïstiek

De continuïteit van jeugdhulp kan in gevaar komen als een jeugdhulpaanbieder in zwaar weer komt of als gemeente, regio en aanbieder er samen niet uit komen. De experts van de Jeugdautoriteit kunnen verschillende interventies inzetten om de continuïteit van jeugdhulp te helpen waarborgen. Evaluatie van deze interventies draagt vervolgens bij aan het eerder signaleren of zelfs voorkomen van nieuwe problemen.

Maatwerk

De Jeugdautoriteit (JA) komt in actie als er een signaal binnenkomt dat de continuïteit van jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering in gevaar is. Signalen komen uit eigen onderzoek of zijn bijvoorbeeld afkomstig van een zorgaanbieder die er met hulp van het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) niet uitkomt.

Als de JA signalen krijgt dat er serieuze risico’s zijn bij een aanbieder of in een regio beginnen de adviseurs van de JA met gesprekken met betrokkenen. De JA analyseert de beschikbare informatie en stelt in samenspraak een plan van aanpak op.

Bemiddeling en advies van de JA is altijd maatwerk. De ene keer is een korte interventie nodig, de andere keer is de JA langdurig bij een casus betrokken, bijvoorbeeld omdat de JA is gevraagd om meerjarige bestuurlijke afspraken te monitoren.

Interventies

De financiële adviseurs van de afdeling Casuïstiek hebben verschillende gereedschappen om te helpen continuïteitsrisico’s bij aanbieders van jeugdhulp te beperken. Mogelijke interventies zijn:

  • Financiële analyse
    De experts van de JA analyseren de verschillende aspecten van de financiën van een jeugdhulpaanbieder, bijvoorbeeld de liquiditeitspositie;
  • Monitoring van financiële situatie
    De JA kan gedurende een afgesproken tijd de financiële ontwikkelingen bij een hulpaanbieder volgen en mogelijke risico’s signaleren;
  • Monitoring van bestuurlijke afspraken
    De JA kan het maken en naleven van bestuurlijke afspraken tussen gemeenten en aanbieders monitoren;
  • Second opinion
    De JA kan vanuit een onafhankelijke positie een door derden gemaakte rapportage onder de loep nemen;
  • Partijen bij elkaar brengen
    Bemiddeling door de JA is altijd onderdeel van een bredere interventie; het OZJ houdt zich bezig met gevallen waarbij alleen verbetering van onderlinge relaties nodig is.

De JA voert interventies altijd onafhankelijk uit. De interventies van de JA kunnen leiden tot verschillende producten, zoals rapportages, afspraken of presentaties.

Evaluatie

De JA deelt de resultaten van interventies met betrokkenen en doet aanbevelingen voor het vervolgtraject. Elke casus wordt afgesloten met een evaluatie: niet alleen om de werkwijze van de JA te verbeteren, maar ook om in brede zin te leren over het jeugdhulpstelsel. Bevindingen uit de casuïstiek kunnen aanleiding zijn tot nader onderzoek. In dat geval wordt nauw samengewerkt met de afdeling Monitoren en Signaleren.